De CAO-verhogingen van de afgelopen 10 jaar zijn vaak lager geweest dan de inflatie, waardoor de koopkracht van werknemers onder druk stond. Het maken van promotie of het opdoen van meer ervaring zorgt voor individuele loonstijgingen. Bovendien maakt een andere verdeling tussen wat door de overheid wordt vergoed en wat je als werknemer zelf moet betalen, een groot verschil in het huishoudboekje door de jaren heen. Dit maakt het lastig om individueel te vergelijken hoeveel je echt meer verdient na inflatiecorrectie.
Impact op kostprijs en uurtarief
Met een kostprijs van € 75 per uur in 2024, waarvan 80% loonkosten zijn, stijgt deze door de CAO-verhogingen. In 2024 komt daar ongeveer € 5 per uur bij (door de 7%), en in 2025 nog eens € 3,25 per uur door de € 100-verhoging en de extra 3%. Je kostprijs stijgt dus naar ongeveer € 83,50 in 2025. Deze stijging moet je doorberekenen in je uurtarief om je marges te behouden.
Doorberekenen wordt makkelijker bij schaarste, maar er zijn wel grenzen
Het nijpende tekort aan goede technici maakt het doorberekenen van kosten eenvoudiger. De vraag naar technisch personeel blijft hoog, waardoor klanten meer bereid zijn hogere prijzen te betalen. Toch brengt een verhoging van de tarieven ook risico’s mee. Hogere prijzen kunnen op de korte of lange termijn leiden tot alternatieven zoals standaardisatie, automatisering en modulaire bouwmethodes. Maar niet alles valt te automatiseren; voor modificaties en service aan installaties is het nog steeds handig om een monteur in de buurt te hebben die begrijpt wat de klant wil en technisch in staat is een oplossing te bieden.
Investeren in de toekomst of pensioen?
De goede rendementen wil je ook in de toekomst behouden. Zet je de winst in voor investeringen in de toekomst, zoals technologie en opleiding, of gebruik je het als buffer voor je pensioen? Dat hangt af van de horizon die je als ondernemer hebt. De toekomstgerichte ondernemer blijft investeren om concurrerend te blijven en neemt deel aan het jaarlijkse basisonderzoek om te weten waar hij staat.